Anatomie van een hart zonder pathologie
Hartchirurgie bij kinderen
Atriumseptumdefect
Gaatje in het tussenschot van de linker- en de rechterhartboezems. Als dit gaatje groot is of zich dicht bij de kleppen of aders bevindt, wordt aanbevolen het te sluiten. Dit gebeurt via een operatie (patch) of via interventionele katherisatie (parapluutje) in functie van de locatie en de grootte.
Ductus arteriosus
De ductus arteriosus is een bloedvat dat de longslagader verbindt met de aorta tijdens het foetale leven. De ductus arteriosus zorgt ervoor dat er niet te veel bloed naar de longen wordt gepompt, want deze werken nog niet voor de geboorte. Normaal gezien sluit de ductus arteriosus spontaan in de eerste levensweek. Als hij echter open blijft, moet hij worden gesloten via interventionele katherisatie (prothese) of via een operatie (ligatuur) afhankelijk van de leeftijd van het kind en de grootte van de ductus arteriosus.
Tetralogie van Fallot
Bij dit hartdefect komen 4 hartafwijkingen voor:
- een ventrikelseptumdefect,
- een vernauwde longslagader: de toegang van de rechterhartkamer naar de longslagader is vernauwd,
- scheef geplaatste aorta (overrijdende aorta): de aorta staat scheef boven het tussenschot van de hartkamers en is aangesloten op de linker- en de rechterhartkamer,
- hypertrofie: verdikte hartspier van de rechterhartkamer.
Er zal een operatie nodig zijn (en soms zelfs meerdere) om de afwijkingen te herstellen.
Transpositie van de grote vaten
De aorta en de longslagader zijn omgewisseld: de aorta is aangesloten op de rechterhartkamer, de longslagader op de linkerhartkamer. In deze situatie wordt zuurstofarm bloed naar het lichaam gepompt, en zuurstofrijk bloed naar de longen. Er kunnen zich nog andere afwijkingen voordoen (ventrikelseptumdefect, pulmonalisstenose enz.).
Een operatie is nodig om de bloedsomloop te herstellen, door de vaten om te wisselen (switch).
Aortastenose
Er is een afwijking aan de aortaklep, die niet helemaal opengaat bij de samentrekking van de linkerhartkamer. Er moet weefsel worden verwijderd zodat de klep beter kan openen, doorgaans via interventionele katheterisatie (ballondilatatie), soms via een operatie (valvuloplastiek). Na verloop van tijd kunnen deze interventies onvoldoende blijken en moet de klep mogelijk worden vervangen. De afwijking kan zich ook onder of boven de klep bevinden.
Valvulaire pulmonale stenose
De longklep is abnormaal en gaat niet volledig open als de rechterhartkamer samentrekt. Het zal moeten worden gescheurd om de opening te verbeteren. Dit kan meestal gebeuren door middel van interventionele katheterisatie (ballondilatatie), of anders door middel van een operatie (valvuloplastiek).